Een alvleesklier ontsteking, ofwel pancreatitis bij de hond

De alvleesklier (pancreas) is een belangrijk orgaan in de buikholte van de hond. De alvleesklier bevindt zich onder de maag en naast de 12-vingerige darm (duodenum). De alvleesklier heeft twee grote functies:
  • Exocriene functie: Het produceren van vloeistof met verteringsenzymen en elektrolyten. Deze vloeistof wordt in de darm afgegeven en draagt bij aan de vertering van voeding. De verteringsvloeistof wordt gevormd door cellen in de alvleesklier en via een afvoergang wordt de vloeistof afgegeven aan de 12-vingerige darm. De enzymen en elektrolyten zorgen voor de eerste stappen van de vertering en voor het neutraliseren van het maagzuur.
  • Endocriene functie: Het produceren van de hormonen insuline en glucagon. Deze hormonen zorgen voor een stabiele bloedsuikerspiegel. De cellen welke de hormonen insuline en glucagon produceren zijn andere cellen dan de cellen welke verteringsvloeistof maken. De hormoon producerende cellen liggen in groepen en worden de Eilandjes van Langerhans genoemd.
pancreas

Een met de leishmania besmette zandvlieg prikt een gezonde hond. Hierdoor raakt de gezonde hond besmet met de leishmania parasiet. De met de leishmania parasiet besmette hond kan op zijn beurt een gezonde zandvlieg besmetten met de leishmania parasiet.

Er kunnen verschillende problemen ontstaan met de alvleesklier.
  • Ontsteking van de alvleesklier (pancreatitis). Deze ontsteking kan chronisch of acuut zijn. Hierover kunt u meer lezen op deze pagina.
  • Abces van de alvleesklier.
  • Tumor van de alvleesklier, meestal een adenocarcinoom. Dit komt zelden voor bij honden.
  • Atrofie (of verschrompeling) van de alvleesklier (erfelijke afwijking of als gevolg van een chronische ontsteking).
  • Obstructie van de afvoergang van de alvleesklier (exocriene pancreas).
  • Hyperplasie van de alvleesklier (meestal zonder functie verlies of klachten).
  • Exocriene Pancreas Insufficiëntie (EPI).

Hoe ontstaat een alvleesklier ontsteking, ofwel pancreatitis, bij de hond?

Er zijn veel verschillende oorzaken voor het ontwikkelen van een alvleesklier ontsteking. Mogelijke oorzaken zijn:
  • Reflux (terugstroming) van darminhoud in de afvoergang van de alvleesklier. Dit kan gebeuren bij een verhoogde druk vanuit de buik.
  • Reflux (terugstroming) van galzuren in de afvoergang van de alvleesklier. Dit kan gebeuren doordat de afvoergang van de galzuren vanuit de lever op dezelfde plaats in de 12-vingere darm uitkomt als de afvoergang van de alvleesklier.
  • Zeer vetrijke maaltijd, bijvoorbeeld wanneer een hond veel witte chocolade of een pakje boter heeft gegeten.
  • Een alvleesklier ontsteking kan ook ontstaan door gebruik van sommige medicijnen, zoals fenobarbital, corticosteroïden/prednison, furosemide, sulfa-medicatie, tetracycline, aspirine.
  • Een te kort aan doorbloeding van de alvleesklier en andere organen, waardoor de alvleesklier te weinig zuurstof krijgt (ischemie). Bijvoorbeeld als gevolg van shock, trauma of langdurige anesthesie.
  • Leverziekten kunnen een alvleesklier ontsteking veroorzaken.
  • Een ontsteking of tumor in de buurt van de alvleesklier.

Hoe herken ik een alvleesklier ontsteking, ofwel pancreatitis, bij de hond?

Een alvleesklier ontsteking kan acuut of chronisch zijn. Bij een acute alvleesklier ontsteking zijn de klachten meestal pas kort van duur en heel heftig. Bij een chronische alvleesklier ontsteking zijn de klachten al langere tijd aan de gang en mild. De klachten van een alvleesklier ontsteking kunnen heel divers zijn:
  • Anorexie (niet eten).
  • Braken.
  • Buikpijn.
  • Diarree.
  • Dehydratie (uitdroging).
  • Koorts. Koorts ontstaat meestal bij een acute pancreatitis omdat er veel ontstekingsmediatoren worden vrij gegeven.
  • Een chronische pancreatitis gaat soms samen met een immuungemedieerde darm ontsteking (IBD).

Hoe wordt een alvleesklier ontsteking, ofwel pancreatitis, bij de hond gediagnosticeerd?

Het diagnosticeren van een alvleesklier ontsteking is helaas niet eenvoudig. Er is helaas geen eenvoudige en eenduidige test om een ontsteking van de alvleesklier te bevestigen. Het is daarom belangrijk om andere oorzaken voor buikpijn, niet eten en/of braken uit te sluiten.
  • Een goede anamnese
    Goed onderzoek begint met het goed uitvragen over de klachten en de duur van de klachten (een goede anamnese). Gaat u naar de dierenarts, schrijf dan eventueel alle klachten alvast op. De dierenarts zal vragen naar het soort klachten (niet eten, braken, diarree, etc), maar ook naar de duur van de klachten en de ernst of intensiteit van de klachten. De dierenarts vindt het belangrijk om te weten of de ontlasting goed is of dat er sprake is van diarree, ook zal de dierenarts vragen naar het plassen van uw huisdier, de eetlust en de hoeveelheid drinken. Erg belangrijk is het om te weten of uw huisdier is afgevallen of op gewicht is gebleven. Probeer alvast goed op uw huisdier te letten voordat u uw afspraak bij de dierenarts hebt.
  • Een goed lichamelijk onderzoek
    Goed onderzoek gaat na een goede anamnese verder met een goed lichamelijk onderzoek van uw hond. Hierbij wordt gekeken naar de algemene toestand van het dier, de ademhaling, de hartslag, de temperatuur. De dierenarts zal daarnaast ook in de buik van uw hond voelen.

Aanvullende onderzoeken

Afhankelijk van de anamnese en het lichamelijk onderzoek zal de dierenarts u adviseren een behandeling in te stellen of om verder onderzoek te doen. Bij een verdenking op een alvleesklier ontsteking kunnen verschillende onderzoeken worden uitgevoerd die de verdenking op een alvleesklier ontsteking kunnen ondersteunen en soms bevestigen:
  • Bloedonderzoek: een volledig bloedonderzoek is te adviseren om andere oorzaken van buikpijn en/of braken uit te sluiten. Daarnaast kan een bloedtest worden gedaan voor alvleesklier ontsteking: cPLI (Canine pancreas Lipase). Deze test kan in huis worden uitgevoerd (SNAP test) of kwantitatief door het laboratorium. De in huis SNAP-test geeft alleen aan of er sprake is van normale of abnormale waarden (geen kwalitatieve waarde). Er moet rekening gehouden worden met de interpretatie van de SNAP test: een negatieve uitslag (normale waarden) sluit een alvleesklier ontsteking uit, maar een positieve uitslag (abnormale waarden) is suggestief, maar niet bewijzend voor een alvleesklier ontsteking. Is de SNAP test positief, dan adviseren wij het bloed ook op te laten sturen naar een laboratorium voor een kwantitatieve beoordeling en bevestiging van een alvleesklier ontsteking.
  • Echografie: bij de verdenking op een alvleesklier ontsteking is het soms nodig om een echo van de buik te maken. Door het maken van een echo kan er gekeken worden of de alvleesklier en de omgeving van de alvleesklier er normaal of abnormaal uit ziet. Ook kan er gezocht worden naar een mogelijke oorzaak van de alvleesklier ontsteking en of er een andere oorzaak is voor de klachten van buikpijn en/of braken.
  • Biopten: wanneer een alvleesklier er afwijkend uitziet (maar soms ook als de alvleesklier er niet afwijkend uitziet), kunnen er biopten van de alvleesklier genomen worden om te kijken of er sprake is van een ontsteking of mogelijke tumor. Deze biopten kunnen soms onder echo begeleiding genomen worden met alleen een naald (DNAB, Dunne Naald Aspiratie Biopt voor cytologie). Soms zijn er echter weefselbiopten nodig, waarbij chirurgisch een stukje alvleesklier wordt opgestuurd voor histologie.

Hoe wordt een alvleesklier ontsteking, ofwel pancreatitis, bij de hond behandeld?

Een ontsteking van de alvleesklier moet door het lichaam zelf worden opgelost, er zijn dus geen medicijnen die de ontsteking van de alvleesklier remmen! Omdat de hond braakt, niet eet, diarree heeft en buikpijn heeft is het wel erg belangrijk om hiervoor medicijnen te gebruiken.
  • Medicatie tegen de buikpijn. Gebruik als pijnstilling GEEN NSAID. Een NSAID kan de klachten van een alvleesklier ontsteking verergeren! Wel kan er gebruik worden gemaakt van opiaten en/of een pijnstillend infuus met ketamine.
  • Anti-braak middelen. Om het braken tegen te gaan kunnen anti-braak middelen worden gegeven.
  • Infuustherapie. Afhankelijk van de klinische toestand van de hond is het soms belangrijk dat de hond wordt opgenomen voor infuustherapie om de uitdroging door diarree en braken te herstellen. Bovendien moeten soms de elektrolyten en eiwitten in het bloed worden hersteld.
  • Dwangvoeding. Wanneer een hond niet wil eten is het soms nodig om de hond te dwangvoeren. Bij langdurige behandeling is het verstandig om een neus- of slokdarmsonde te plaatsen, zodat er voldoende voeding kan worden aangeboden. Wanneer de hond weer zelf wil eten is het verstandig om enige tijd vetarme voeding te geven.
  • Maagzuurremmers, antibiotica, corticosteroïden en pancreas-enzymen zijn niet zinvol in de behandeling van een alvleesklier ontsteking.

Wat is de prognose van een alvleesklier ontsteking, ofwel pancreatitis, bij de hond?

Bij een acute alvleesklier ontsteking kan uw hond ernstig ziek worden en een zeer intensieve behandeling nodig hebben. Het komt helaas voor dat honden ondanks een goede behandeling toch overlijden. Bij een chronische alvleesklier ontsteking zijn de klachten vaak milder van aard en kunnen honden met een juiste behandeling en juiste voeding goed herstellen. Het is wel erg belangrijk om goed in de gaten te houden dat de hond geen complicaties ontwikkeld, zoals suikerziekte of EPI (exocriene pancreas insufficiëntie).
Hebt u vragen na het lezen van deze pagina of denkt u dat uw hond last heeft van een alvleesklier ontsteking, neem dan gerust contact met ons op. Wij helpen u graag!

Deel dit bericht

Share on facebook
Facebook
Share on twitter
Twitter
Share on whatsapp
WhatsApp
Share on email
E-mail

Volg onze Socials!

Wij delen o.a. interessante feitjes en weetjes over jouw huisdier. 

Volg ons op Facebook en Instagram