Atopie bij de kat

Een atopie is één van de meest voorkomende soorten allergie bij de kat. Bij een atopie is een kat allergisch voor zaken in de omgeving, zoals boompollen of huisstofmijt. Een kat met atopie heeft last van jeuk en krijgt meestal milliaire dermatitis. Dit uit zich in kortsjes op de rug, schilfering, kale plekken en zogenaamde hotspots (zie verder).
Heeft uw kat veel last van jeuk en korstjes en mogelijk een atopie en wilt u dit verder laten onderzoeken? Neem dan gerust contact met ons op. Wij helpen u graag!

Wat is een atopie bij de kat?

Bij atopie heeft een kat een allergie tegen iets dat in de omgeving voorkomt. De meest voorkomende oorzaken zijn:
  • Boom- en graspollen. Afhankelijk van het soort zien we dan seizoensgebonden jeuk.
  • Huisstofmijten en omgevingsmijten.
  • Andere diersoorten. Kanaries, katten, honden, (mensen!), konijnen etc. kunnen atopie veroorzaken bij de kat.

Wat zijn de symptomen van een atopie bij de kat?

Hieronder hebben we de belangrijkste oorzaken van huidproblemen bij de kat op een rij gezet. Natuurijk zijn er meer oorzaken mogelijk. Echter, hieronder staan diegenen die veruit het belangrijkst zijn:
  • Atopie uit zich in jeukklachten. Deze kunnen over het hele lichaam voorkomen. Bij katten zien we vaak mililaire dermatitis. Hierbij zijn er veel kortjes te vinden op met name de rug.
  • Infecties met bacteriën en gisten.

Hoe stel je de diagnose van een atopie bij de kat?

Deze kan gesteld worden door middel van bloedonderzoek en huidtesten. Bij bloedonderzoek wordt gekeken naar antistoffen tegen bepaalde allergenen (de stoffen die de allergie veroorzaken zoals bijv. boompollen). Bij huidtesten worden er kleine prikjes gegeven in de huid met allergenen. Hierna wordt gekeken of er een allergische reactie ontstaat (een rood jeukend bultje). Het beste kan beiden gedaan eorden.

Hoe behandelen we een atopie bij de kat?

De mooiste behandeling is hyposensibilisatie. Hierbij wordt er een oplossing gemaakt met die allergenen waarvoor de kat allergisch is. Deze vloeistof wordt per injectie toegediend. Eerst een klein beetje en langzaam steeds meer. Circa 60% van de dieren verbeteren hierdoor.
Daarnaast moeten de eventueel aanwezige infecties met bacteriën (meestal Stafylococcen) en gisten (malasezia) bestreden worden. Vaak moet dit lang gebeuren, tot wel zes weken. Indien hyposensibilisatie niet werkt of kan blijft alleen onderdrukking met medicatie over.

Deel dit bericht

Share on facebook
Facebook
Share on twitter
Twitter
Share on whatsapp
WhatsApp
Share on email
E-mail

Volg onze Socials!

Wij delen o.a. interessante feitjes en weetjes over jouw huisdier. 

Volg ons op Facebook en Instagram